Pagina's

dinsdag 17 februari 2009

Klei als cement.

Ja ja, ik weet het, ik vroeg erom, ik lokte jullie een beetje uit jullie tent. En sommigen reageerden dan ook. Verjaardagswensen, hele lieve en verrassende vaak, hier en daar een telefoontje, een opmerking in de winkel... Bedankt, af en toe ontroerde het mij echt.


Maar er was ook wel enige verwondering, waarom ik zo'n lief cupidootje een trap onder zijn "elegante luier" verkocht? Wel, ik klasseer dat onder een "act gratuit".


Meteen wordt ik gecatapulteerd naar mijn humanioratijd. Eén van mijn leraren Frans hield er wel van ons behoorlijk aan het denken te zetten en op een keer moesten we een opstel schrijven over "un act gratuit". Ik had nul op tien. Want ik had het niet begrepen. Ik begon te protesteren en hij replikeerde: "Juffrouw Costermans, je krijgt een tweede kans, schrijf mij een verhandeling over de theoretische benadering van een act gratuit en je kan nog de helft van de punten halen." Een uitdaging, ik aan de slag. Ik heb het op moeten geven, ik kon er niet bij.
Hoe kan je als redenerende mens "zomaar" iets doen? Overal is toch een motief, een aanleiding voor?


Jaren later. Ik werk heel vaak met kids en dan zie ik soms dat het bestaat. Ze spelen heel blij en gelukkig met hun vriendjes en plots trappen ze heel gemeen een jong katje op zijn staart. Als je vraagt waarom, beginnen ze na te denken, worden ongemakkelijk en krijgen spijt. Meestal toch.



"Zo maar", het telt niet meer als je groot bent.


Je mag er namelijk niet over nadenken, er mag geen aanleiding voor zijn, dan pas is het "gratuit".


Ik dacht het gratuit te doen. En toch, dat cupidootje ziet er zo belachelijk uit, terwijl hij staat voor het meest elimentaire gevoel dat de mensheid drijft, de liefde. Daarom dus, toch niet helemaal gratuit. Nul op tien.


Nog een onbeantwoorde vraag die ik nu even zal beantwoorden. "Wat heb je nu gedaan op je verjaardag?" Wel, na het afreageren van mijn frustraties op dat Valentijntje, ben ik ... in slaap gevallen. Moe van mijn zaterdag. Toen ik wakker werd, vroeg mijn lieve echtgenoot of we niet nog iets gingen eten met zijn vieren? We dachten dat om negen uur 's avonds er nu wel ergens plaatsen zouden vrijkomen, al was het Sint-Valentijn. We reden de favoriete adresjes af en moesten constateren dat de horeca geen last had van de crisis, overal reden teleurgestelde mensen af en aan. Geen reservatie= geen plaats. Ik besloot thuis wat hapjes te maken. Daarna kropen we samen op "ons eiland". Ooit hebben we heel onze living moeten herdefiniëren omdat we verliefd waren op een grote bruine lederen zetel. En laat die nu het middelpunt van ons familiaal bestaan te zijn geworden. Soms kruipen we er alle vier in. Ieder jaar wordt hij een beetje voller, met die 2 opschietende pubers. Ikke, als bijna koningin, het was ondertussen middernacht, met mijn musketiers. Het is de mooiste plek op aarde op dat moment, tussen de blonde krullen, de harde schouders, de knokige knieën, de overslaande machostemmen, de warme armen, drie paar (soms ongewassen) grote voeten, enkel 1 paar (gewassen voeten) dat uit de toon valt qua formaat, de mijne...


En op zondag moest ik er vroeg uit. Mijn vriendin had een tijdje geleden gevraagd of ze zondag even gips mocht ophalen en, aangezien ze vorig jaar als eerste aan mijn bel hing om me te feliciteren, had ik blij ingestemd. Mijn wederhelft zei dat ik toch voorzichtig moest zijn met die verwachtingen en hij bleek gelijk te hebben. Ze bekeek mijn boeket bloemen op de tafel en maakte een vragende opmerking. Ik ontweek.


Maandagochtend belde ze vol spijt van haar blunder. Ik lachte en vertelde haar alles. We kijken al uit naar volgend jaar en eerst moet ik nu natuurlijk de hare niet vergeten.


En daarna? Ik had niet echt een plan, wat wandelen misschien? Voorzichtig merkte mijn man op dat de garage nog vol stond met klei en er maandag al weer nieuwe werd verwacht. Er werd dus gewandeld, van de garage naar de kelder en gegleden door het keldergat. Enfin, goed muziekje erbij en wat gekke opmerkingen en het werd toch een leuke klei-namiddag. 's Avonds kwam voor mij het mooiste geschenk: mijn jongens merkten op dat het een prachtig WE was geweest. En dat terwijl we eigenlijk helemaal niks "speciaals" hadden gedaan!




Leveringen, dus. Een trouwe lezer weet dat ik wat achter stond met mijn leveringen. Nog altijd de schuld van die vriesperiode. De paletten stromen binnen en moeten zo snel mogelijk uitgeleverd worden. Ik voel het een beetje aan alsof onze garage een verdeelcentrum van DHL geworden is.

Ik mag natuurlijk niet klagen, ik besloot helemaal zélf kleiboerin te worden. Al stond ik wel niet echt bij die gevolgen stil, enkele jaren geleden. Ik heb wat lessen aan de rugschool achter de ... rug, om met al die gewichthefferij om te gaan.


Maandagochtend technische inspectie (de keuring) van de camionette, 's avonds 2 leveringen. Vanochtend opnieuw een ton verzetten. Ik besluit tegen iedereen vriendelijk te zijn, ongevraagd, gewoon gratuit. En kijk, iedereen lacht terug, alhoewel. In het gebouw waar ik 400 kg moet leveren zijn vele trapjes, 1 tree, 2 meter verder, 4 treden, deuren, liften, deuren... Ik krijg al snel een kleurtje van opwinding(?) en een vriendelijke man die passeert pakt enkele pakjes mee de trap op. Ik maak lachend een opmerking om hem te bedanken.


Door de gang loopt ook een eigenaar van een horeca-zaak. Hij ziet me en zegt smalend dat je al die trappen niet meer voelt na een tijdje. Ik merk vriendelijk op dat er wel niks op zijn steekwagentje ligt. "Oh", replikeert hij, "ik heb wel wat meer te verzetten dan jij met mijn wagentje." Ik bekijk mijn 400 kg klei, het lijkt niks, maar 400 kg aan bakken bier en limonade... Ik wil hem wel eens bezig zien.


In het lokaal waar ik moet zijn zitten de poetsvrouwen te pauzeren. "Oh, het zal hier weer proper zijn met die klei." Ik bedenk dat je toch je beroep kiest omdat je iets graag doet. Als je wil poetsen, moet er toch eerst iets vuil zijn? Maar ik leef maar met ze mee.


Als ik bijna thuis ben, rij ik voorbij de fitness. Die heb ik al niet meer nodig, ik heb net mijn portie gehad. Ik stop bij het benzinestation op de hoek en de vriendelijke man achter de toog ziet mij lachend komen. Ikke veel werk, hij veel nafte verkopen. Ik hoef zelfs niet eens vriendelijk te glimlachen, het gaat vanzelf. (Hij is wel altijd vriendelijk, hoor.)



In de namiddag, de winkel. Zou dat gratuit zijn? Als ik gewoon geniet van het contact met de klanten? De helft ken ik nu bij naam en ze hebben altijd wat te vertellen, over hun werk, over hun activiteiten, over hun familie...

Klei als cement.



Vanavond... leveren. Zal weer goed slapen.

Geen opmerkingen: