Enkele jaren geleden op een keramiekmarkt in Nederland heb ik het werk van Monika gezien, het setje Tea for One. Het staat nog in mijn geheugen gegrift, vooral dan de industriële perfectie. Het was zo weg geplukt uit een design winkel.


Dit model is er de stille getuige van dat Monika haar vak kent. Net zoals een schilder van abstracte doeken zijn kritisch publiek eerst moet overtuigen dat hij ook "écht" kan tekenen a.h.v. een aantal realistische en natuurgetrouwe studies.
De cursus is wel opgebouwd naar het huidige, meer experimentele, maar minstens even professionele werk van Monika. Daarmee wil ik duidelijk stellen dat we hier niet meteen gaan aanleren hoe je de perfecte mal maakt. De mallen die wij nodig hebben zijn goed aanzuigend, door het gebruik van het juiste gips in de juiste verhouding, en het zijn mallen van correcte basisvormen, die later de speelsheid van haar technieken ten volle tot haar recht laat komen.
Als je de techniek onder de knie hebt, staat de deur open naar meer ingewikkelde vormen, maar dat is nu niet aan de orde.
Tijd voor een beetje "spielerei". Ik worstel nog af en toe met het "andere" taalgebruik hier in West-Vlaanderen. Een mal heet hier dan ook een "moele/moule" en men weet soms niet meteen waar ik het over heb als ik over mallen spreek. Dat belooft voor de les...
In Nederland houdt men het vaak bij het woord gietvorm, dat neutraal is en ook meteen heel zakelijk zijn doel aangeeft. "Mal" heeft ook nog een andere betekenis in Nederland, namelijk gek, dwaas. Zaterdag staat in het teken van het mal-zijn of het mal zijn of wordt het mal doen? Of giet-vormen, gietvormen of moules, met of zonder friet of toch la moule parquée? (Ik denk dat het stormachtig weer met mijn zinnen speelt...)